Vijand in een Vrij Land:
Naoorlogse discriminatie richting Duitsers
Ondanks het feit dat Nederland pas in 1951 officieel de staat van oorlog met Duitsland beëindigde, was er voor velen in Nederland reden tot vreugde toen in 1945 de geallieerden heel het land wisten te bevrijden. Een einde aan een lange periode van onderdrukking door de Duitse bezetter. Toch hield de moeilijke periode na 1945 niet voor iedereen op. Duitsers die destijds in Nederland woonden werden door de Nederlandse regering in ballingschap in London tot vijandelijk onderdaan verklaard. Dat tezamen met de haat die vele Nederlanders voor Duitsland en haar bevolking voelden zorgde voor een zware tijd.
Discriminatie vandaag de dag
Hoewel discriminatie richting Duitsers in Nederland de afgelopen jaren minder is geworden, kan helaas niet hetzelfde worden gezegd over discriminatie an sich. Of de discriminatie van nu te vergelijken is met de discriminatie die Anneliese Groeneveld en Lothar Pasch jaren geleden meemaakten is de vraag. “Nee, ik denk dat het vandaag de dag minder erg is”, meent Anneliese Groeneveld, die in haar jeugd hevig werd gepest om haar Duitse roots. "In mijn jeugd vonden artsen, politie, rechters, de kerk en de buurt het normaal dat wij geen rechten hadden en de mensen los konden gaan onder toejuiching van de toeschouwers. Ik ken momenteel geen groep die op dezelfde manier rechteloos is gemaakt in de samenleving. Daarnaast schaamden wij ons als Duitsers heel erg voor de volkerenmoord en konden dus ook niet goed voor onszelf opkomen", voegt ze er nog aan toe. Anders denkt historicus dr. Marieke Oprel erover. “Tot op zekere hoogte is die discriminatie wel vergelijkbaar”, zegt Oprel. “Het idee dat mensen aan bepaalde criteria moeten voldoen om onderdeel te mogen uitmaken van de Nederlandse samenleving, daarin zijn absoluut paralellen te trekken”, gaat ze verder. Daarnaast is het zo dat in de meeste gevallen mensen gediscrimineerd worden op grond van een kenmerk waar zij nooit zelf voor hebben gekozen.
Hoewel discriminatie richting Duitsers in Nederland de afgelopen jaren minder is geworden, kan helaas niet hetzelfde worden gezegd over discriminatie an sich. Meldingen over discriminatie op grond van geslacht, nationaliteit, cultuur, seksuele voorkeur en leeftijd komen dagelijks binnen bij Marten Verheijen van Vizier Oost. “Vizier is een hele nieuwe organisatie. Het is een fusieorganisatie tussen drie antidiscriminatiebureaus in Gelderland”, legt Verheijen uit. Een organisatie die hard nodig blijkt, want het probleem van discriminatie is nog altijd groot in Nederland. “Té groot”, meent Verheijen. In 2019 zijn bij de politie een kleine 5.500 meldingen gedaan van discriminatie. Een getal dat al een aantal jaar op rij stijgt. Herkomst is steevast de meest genoemde discriminatiegrond. “Het land lijdt daar daadwerkelijk economische, maar ook culturele schade door. Daar ben ik van overtuigd.”
​
​
Verstopt achter een bomvol bureau omringt door mappen, stapels papierwerk en een halflege koffiemok kijkt Verheijen ietwat moeilijk naar zijn scherm. Zijn dagelijkse bezigheden bestaan onder andere uit het verschaffen van informatie aan verschillende instanties. Toch is als klachtonderzoeker zijn belangrijkste taak het begeleiden van melders van discriminatie. Hij helpt hen de juiste stappen te zetten tijdens lastige situaties.
​
Nare ervaring
​
Een van de benadeelden die bij Vizier heeft aangeklopt is de 45-jarige Damin. “Mijn ouders zijn Surinaams, maar ik ben hier wel geboren en getogen”, vertelt hij als hij zichzelf kort introduceert. De Enschedeër is als chauffeur werkzaam in de logistiek. Hoewel Damin het over het algemeen ontzettend naar zijn zin heeft tijdens zijn werk, heeft hij afgelopen zomer een nare ervaring gehad met een klant. “Ik moest een bestelling leveren bij een bakkerij in Denekamp”, vertelt hij. “Die bewuste dag kwam ik daar, ik meldde me netjes, maar ik proefde direct een rare sfeer.” Damin wordt verteld dat de bestelling helemaal naar achteren moet. “Echter hebben we nu een coronaprotocol en dat houdt in dat we alleen over de eerste drempel leveren”, licht hij toe.
​
Op het moment dat Damin begint met het uitladen van de spullen komt de eigenaar aanstormen. “Ik weet niet wat hij had. Misschien had hij z’n dag niet, misschien is hij altijd zo, maar hij begon gelijk te schreeuwen: ‘Hup, hup, hup, naar achteren!’” De situatie wordt grimmiger wanneer de geprikkelde eigenaar zegt dat Damin de pallet met goederen weer mee mag nemen als hij hem niet helemaal naar binnen brengt. Het is Damin om het even en hij rijdt de palletwagen weer terug richting het laadruim. “Dat had hij niet verwacht natuurlijk”, vertelt de chauffeur lachend. Dit wekt bij de inmiddels boze bakker alleen maar meer woede op. Terwijl Damin zichzelf weer in de cabine hijst sleept de eigenaar van de bakkerij met versterking van een collega de volle palletwagen zelf naar binnen. Enkele minuten later komt hij met een bezweet voorhoofd en een lege palletwagen terug. Cynisch draagt de bakker Damin op het handvat te ontsmetten. “Ik ging daar met een naar gevoel weer weg.”
"Die zwarte chauffeur hoeft hier niet meer te komen"
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Marten Verheijen aan het werk bij Vizier Oost.
Een tijd later komt er een telefoontje binnen bij de werkgever van Damin. Het is de vrouw van de bakker. Een nieuwe bestelling van het bakkersechtpaar. Dan sluit ze haar gesprek uiterst merkwaardig af. “Op het laatst zei ze: ‘En die zwarte chauffeur hoeft hier niet te komen”, vertelt Damin. “De telefoon stond op de speaker en mijn collega’s hebben dat gehoord. Ze zijn zich rot geschrokken.”
De vertegenwoordiger van het bedrijf waar Damin in dienst is voert naar aanleiding hiervan een gesprek met het bakkersechtpaar. Ze spreken af dat de bakkerij bij een tweede voorval opzoek kan naar een nieuwe leverancier. Tot ongenoegen van Damin is hij niet betrokken geweest bij deze afspraak tussen zijn werkgever en de bakker. “Ik dacht: Hoe kan iemand die zoiets gedaan heeft zomaar opnieuw bij mijn werkgever bestellen? Hoe is dat mogelijk?” Damin had het zelf anders aangepakt. “Die mensen weten dondersgoed wat ze hebben gedaan.” De Enschedeër geeft aan dat hij de bakker op het bedrijf zou hebben uitgenodigd en hen daar persoonlijk hun excuses had laten aanbieden.
Aangifte
Het knaagt aan hem. Damin is niet tevreden met de manier waarop dit gegaan is. “Ik heb aangifte gedaan”, vertelt Damin. “Ik hoopte dat er een agent langs zou gaan of dat deze mensen zich zouden moeten melden op het bureau en dat de politie hen even zou aanspreken op hun gedrag”, gaat hij verder. En dat deed de wijkagent een poos later ook. “Wat ik heb gedaan heeft nooit eerder iemand gedaan bij mijn bedrijf. Dat een werknemer aangifte doet tegen de klant van zijn werkgever.”
Daarnaast gaat Damin opzoek naar wat hij zelf kan doen. “Ik ben gaan googelen en toen kwam ik uit bij Vizier”, vertelt Damin. “Aan Marten en Vizier Oost heb ik echt heel veel gehad”, gaat hij verder. Marten Verheijen geeft aan dat in Damins geval niet om hulp, maar om advies werd gevraagd. “Ik heb een aantal gesprekken met hem gevoerd, ik heb hem informatie gegeven over wat zijn rechten zijn”, vertelt de klachtonderzoeker. “Als het aan mij had gelegen was het heel anders gegaan. Ik wilde eerst een brief sturen naar mijn werkgever”, vertelt Damin.
Echter werd hij kort daarvoor uitgenodigd voor een gesprek met de vertrouwenspersoon bij zijn werkgever. “Ik heb kort daarvoor nog contact gehad met Marten”, vertelt hij. “Hij heeft mij hele goede tips gegeven. Dat heeft ervoor gezorgd dat het een heel goed gesprek werd.”
Dat is volgens Verheijen de kracht van discriminatiemeldpunten zoals Vizier. Zijn advies voor mensen die zich gediscrimineerd voelen luidt dan ook: “Laat je goed informeren, want wettelijk gezien heeft iedereen in dit land dezelfde rechten.” Damin is het daarmee eens. “Het is fijn als je gehoord wordt”, is zijn ervaring. “Ik denk dat dit soort incidenten vaker gebeuren in Nederland, ik denk ook dat het ligt aan degene die het overkomt wat diegene ermee doet”, meent Damin. “Mijn streven is om fysiek en mentaal in balans te zijn. Als dat goed zit dan kun je dit soort moeilijke situaties aan.” Door de vele meldingen van discriminatie lijkt het einde ervan nog niet in zicht, mocht dat er überhaupt ooit komen. “Praat erover, maak het bespreekbaar”, geeft Verheijen nog aan. “Eigenlijk is alles beter dan ermee rond blijven lopen en het maar accepteren.”